F Klas 3 | Taalbeschouwing: |
Referentieniveau in relatie tot de doelen uit Taalinlijn
Taalbeschouwing |
|
· Gebruik van taal |
|
kan taal zien als middel om te beïnvloeden |
Past het taalgebruik aan de luisteraar(s) aan. |
kent registers, kent termen formeel en informeel
|
Kan het spreekdoel van anderen herkennen en reacties inschatten. Gebruikt basisconventies bij een formele brief: Geachte/Beste en Hoogachtend/met vriendelijke groet. Hanteert verschil informeel/formeel. |
kent spreekwoorden en gezegden |
Kent de begrippen spreekwoorden en gezegden |
kent meertaligheid |
Kent termen leenwoord, moedertaal, tweede taal, vreemde taal, standaardtaal, dialect, meertalig |
· Vorm en klank van taal: |
|
kan alliteratie en stafrijm, woordspelingen op klank herkennen en hanteren |
|
herkent werkwoorden en kan daarmee de tijd aangeven
|
Kent termen: getal (meervoud/enkelvoud), tijd (tegenwoordig, verleden, voltooid, onvoltooid). Kent verschijningsvormen werkwoord (stam, infinitief, bijvoeglijk naamwoord). |
kent termen tekstkennis |
Kent de termen met betrekking tot tekstkennis: standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort, gespreksvorm, paragraaf |
kent enkele woordsoorten |
Zelfstandig naamwoord, werkwoord (klankvast, klankveranderend (zwak, sterk)), bijvoeglijk naamwoord |